-
18 november 2019
Trouw - Ook de Nederlandse rivieren moeten plasticvrij worden
Met de Interceptor gaat Boyan Slat het plastic afval in de meest vervuilende rivieren wereldwijd te lijf. In zijn kielzog proberen start-ups op kleinere schaal bij te dragen aan plasticvrije wateren.
Vanaf een pontonnetje kiepert Arnoud van der Vaart een tas vol plastic afval de testgoot in de Grensmaas bij het Limburgse Borgharen in. Langzaam kabbelen de blikjes, doppen, bakjes, petflessen en zelfs een helm richting twee drijflijnen. Deze zorgen ervoor dat het zwerfvuil richting een soort van draaiend scheprad wordt geleid, dat het plastic uit het water tilt en in een bak laat glijden. Van der Vaart kijkt tevreden toe, al gaat het niet helemaal vlekkeloos. De kleinste stukjes plastic drijven soms onder de drijfelementen door. Een verbeterpuntje.
Langs de kant kijkt Hans Brinkhof toe. De projectleider innovatie bij Rijkswaterstaat wil met eigen ogen zien hoe kansrijk het systeem is dat Van der Vaart samen met zijn voormalige Movares-collega Rinze de Vries op de markt probeert te brengen. Ze doen dat met hun bedrijfje Noria. Rijkswaterstaat heeft een uitdaging als het gaat om het tegengaan van plastic in de Nederlandse rivieren. Het overgrote deel van de plastic soep in de oceanen wordt immers via rivieren aangevoerd. “Wij hebben niet alle technieken in huis om dat op te vangen. We moeten dus met de markt gaan samenwerken om het probleem op te lossen.”
Bijdrage van de consument en industrie
Hoe die oplossing eruit gaat zien, weet Brinkhof op dit moment niet. Sterker, Rijkswaterstaat is er ook nog niet zeker van dat het verantwoordelijk is voor het opruimen van het afval. Het ministerie laat dat onderzoeken. “Wij gaan over schoon water, maar het is belangrijk dat de consument of de industrie hier ook een bijdrage aan moet leveren. Toch onderzoeken wij alvast waar we in de praktijk tegenaan lopen als we het plastic willen verwijderen. Er is ook geen tijd te verliezen. Het plastic is er nú.”
De test met het systeem van Van der Vaart en De Vries is er waarschijnlijk dan ook een uit een reeks van vele. De pilot valt onder het beleidsprogramma Microplastics van het ministerie van infrastructuur en waterstaat. Brinkhof: “Er zijn tientallen technieken om plastic uit het water te halen, we moeten ergens beginnen. Met hun bedrijf zijn Arnoud en Rinze een niet-kapitaalkrachtige start-up. Maar misschien wel met een heel goed systeem,
dus willen we hun apparaat toch zien. Boyan Slat is natuurlijk heel bekend met zijn project The Ocean Cleanup. Maar de Interceptor die hij onlangs presenteerde, is niet geschikt voor Nederlandse rivieren. Afgezet tegen veel andere rivieren op de wereld, valt de vervuiling hier nog mee. Het zou het een overinvestering zijn. Je kunt niet in elke rivier zo’n duur systeem gebruiken.”
Vervuilde oevers
Ook Sylvia Spierts volgt de test met belangstelling. Ze is projectmanager van het project Lives (Litter Free Rivers and Streams), dat in samenwerking met Vlaamse en Duitse organisaties werkt aan een 50 procent schonere Maas in drie jaar tijd. Om te bewijzen dat het nodig is, hoeft ze maar naar de overkant van de Grensmaas te wijzen, waar slierten plastic voor iedereen zichtbaar in de struiken hangen. Volgens Spierts heeft Borgharen een van de meest vervuilde oevers van Nederland. De plastic soep noemt ze een ‘grote, complexe puzzel’. “We hebben alle stukjes nodig om die op te lossen: het systeem van Boyan Slat, maar ook deze schep. En ook opruimacties en een betere statiegeldregeling. Er is niet één organisatie die dit in zijn eentje kan oplossen.”
Volgens Spierts is het juist goed om in de loop van een rivier alvast plastic op te vangen. “Je kunt aan het eind een systeem aanleggen, maar hiermee voorkom je veel ellende aan de oevers. Bovendien, is een flesje nog wel een flesje als die in Rotterdam aankomt? En als je hier een stuk piepschuim verliest, houd je bij de monding alleen losse korreltjes over. Die zijn alweer moeilijker af te vangen.”
Ook het scheprad van Noria heeft daar vooralsnog moeite mee. Van der Vaart: “Ik denk dat we in staat zijn om 95 procent van het drijvende en zwevende plastic uit het water te halen. Alleen gezonken plastic blijft voor ons onbereikbaar.”
Hoogwater
Brinkhof ziet een combinatie met de eerder door Nederlandse start-ups gepresenteerde Great Bubble Barrier daarom wel zitten. “Dat is een bellenscherm dat juist afval vanuit de diepte naar de oppervlakte brengt. Het systeem waar we nu naar kijken, is in staat om het vervolgens op te scheppen. Dan hebben we alleen nog een schakel nodig die het plastic naar de oever brengt. Systemen hoeven geen concurrenten van elkaar te zijn, soms versterken ze elkaar juist.”
Rijkswaterstaat heeft ondertussen een ingenieursbureau onderzoek laten doen naar alle mogelijke manieren van plasticverwijdering die momenteel op de markt zijn. Brinkhof: “Dit is er slechts één van. Dat we deze nu testen, doet geen afbreuk aan andere. We zijn ons echt nog aan het oriënteren. We weten bijvoorbeeld ook nog niet of we systemen straks permanent willen aanleggen of alleen bij hoogwater willen laten aanrukken. Dan komt namelijk het meeste plastic los. In de zomer kabbelt er af en toe slechts een flesje voorbij.”
Het scheprad – visvriendelijk vanwege de lage draaisnelheid en geringe diepte – moet nog worden doorontwikkeld, legt Van der Vaart uit. Zo blijven plastic zakjes soms nog aan de roosters van de scheppen plakken, waardoor ze aan de achterkant weer terug het water in glijden. “We zijn pas een half jaar geleden echt begonnen. Ons apparaat werkt ook nog met een elektromotor. Straks moet het een autonoom systeem zijn dat op waterkracht wordt aangedreven. De stroming die het plastic naar het systeem drijft, gebruiken we dan om het rad te laten draaien. Niet alleen ben je dan van de energiekosten af, je kunt het rad ook neerleggen waar je maar wilt, zonder afhankelijk te zijn van een stroompunt. In Afrikaanse of Aziatische landen is niet altijd elektriciteit voorhanden. Want als het systeem zich straks heeft bewezen, denken wij groter dan Europa.”
Ondertussen stijgt het aantal spelers op de markt snel. Toen Van der Vaart en De Vries op internet zochten naar soortgelijke projecten, kwamen ze wereldwijd al snel aan vijftig. “Het zullen er inmiddels nog wel meer zijn. Dankzij de werking met drijflijnen hebben wij in elk geval een betaalbaar systeem. Dat is ook ons doel.” Ook Brinkhof is positief: “Deze jongens zijn inhoudelijk goed. Zo zijn er meer. Dat is fijn, want we moeten snel aan de slag. Daarom nodigen we binnenkort ongetwijfeld ook andere ontwikkelaars uit in onze testgoot.”
Bron: Trouw
-
19 mei 2022Waterstofbedrijven bieden volop beleggingskansenDoor: Evertjan van Roekel
Groene waterstof is vooralsnog geen direct rendabele investering, maar energiebedrijven die waterstof(technologie) ontwikkelen zijn een goede belegging voor de toekomst. Technologische innovatie kan beleggers in waterstofbedrijven hoge rendementen opleveren door een stijging van de aandelenkoers. Bovendien financieren zij een veelbelovende duurzame energietechnologie.
[Lees meer...] -
16 mei 2022Waterstofaandelen en -obligaties: risico's en kansenDoor: Sander van Zijl
Groene waterstof ontpopt zich als een belangrijke duurzame energiebron. Steeds meer bedrijven richten zich op de productie en ontwikkeling ervan. Waterstofaandelen bieden veel groeipotentieel. De technologie staat echter nog in de kinderschoenen, dus het rendement kan op korte termijn tegenvallen. Obligaties zijn een vastrentend alternatief.
[Lees meer...]